Wat is het verschil tussen mixed, augmented en virtual reality?

1. Virtuele omgeving: virtual reality begint met het creëren van een virtuele omgeving door computergrafische technieken. Deze omgevingen variëren van een realistische nabootsing van de echte wereld tot volledig imaginaire werelden.

2. Head-mounted display: je ervaart VR meestal via een HMD, een speciale VR-bril of headset die is uitgerust met displays die voor elk oog een apart beeld projecteren. Dit zorgt voor een stereoscopisch 3D-effect en een breed gezichtsveld dat je helemaal onderdompelt in een virtuele omgeving.

3. Head-tracking: de HMD bevat sensoren die je hoofdbewegingen detecteren, zoals kantelen, draaien en buigen. De technologie registreert deze bewegingen en past je gezichtspunt in de virtuele omgeving aan, waardoor een gevoel van ruimtelijke aanwezigheid ontstaat.

4. Inputapparaten: om interactie met de virtuele wereld mogelijk te maken, gebruik je inputapparaten zoals handcontrollers, trackpads of handschoenen met bewegingssensoren. Ze stellen je in staat om objecten te manipuleren, te navigeren en acties uit te voeren.

5. Aanvullende sensoren: naast head-tracking gebruiken VR-systemen aanvullende sensoren om je positie en bewegingen te volgen, zoals lichaamsbewegingen en handbewegingen. Dit verhoogt de immersie en maakt meer natuurlijke interacties mogelijk.

6. Audio: geluid speelt ook een belangrijke rol in VR-ervaringen. 3D-audio maakt het mogelijk om geluiden te lokaliseren en te laten klinken alsof ze afkomstig zijn van specifieke richtingen in de virtuele omgeving. Zo lijkt het alsof die dinosaurus echt achter je aanzit.

1. Sensoren en camera’s: AR-apparaten zoals smartphones, tablets of speciale AR-brillen bevatten sensoren en camera’s die de echte wereld om hen heen waarnemen en vastleggen.

2. Detectie en omgeving: met behulp van deze sensoren en camera’s analyseert de AR-software de omgeving en identificeert het belangrijke kenmerken, zoals oppervlakken, objecten en locaties.

1. Omgevingsdetectie: MR-apparaten, zoals speciale brillen of headseats, bevatten sensoren zoals camera’s en dieptesensoren die je fysieke omgeving in kaart brengen. Deze sensoren registeren objecten, muren, vloeren en andere fysieke kenmerken uit je omgeving.

2. Digitale projectie: op basis van waarnemingen van de omgeving projecteert het mixed reality-systeem virtuele objecten of hologrammen in de echte wereld. Deze virtuele objecten zijn nauwkeurig geplaatst en gepositioneerd ten opzichte van de echte objecten in je omgeving.

3. Interactie: je interageert met de virtuele objecten door middel van gebaren, stemopdrachten, handbewegingen, controllers of andere inputapparaten.